Circulair bouwen in een publiek-privaat ecosysteem

Circulair bouwen in een publiek-privaat ecosysteem

Bron: Platform O

Complexe maatschappelijke vraagstukken vragen om nieuwe manieren van samenwerken. Een publiek-privaat ecosysteem, waarin partners bijdragen aan een gedeeld en organisatie overstijgend belang, biedt uitkomst, stellen Lotte Loeber en Marit Schouten. Zij bespreken de ervaringen met circulair bouwen in een publiek-privaat ecosysteem van John Nederstigt, oud-wethouder van de gemeente Haarlemmermeer.

Of het nu gaat om klimaatverandering, armoede of de coronacrisis: zowel publieke als private organisaties zoeken naar oplossingen voor grote maatschappelijke vraagstukken.  Dit vraagt om nieuwe samenwerkingsvormen tussen publieke en private partijen, gebaseerd op gedeelde doelstellingen, wederkerigheid en co-creatie, zodat er oplossingen ontstaan die voordelig zijn voor alle stakeholders. Eén van deze vormen is een publiek-privaat ecosysteem: een langetermijn- en doelgerichte samenwerking waarin partners bijdragen aan een gedeeld en organisatie overstijgend belang. Maar hoe beweeg je je als overheid van de toekomst in dit soort ecosystemen? Oud-wethouder van gemeente Haarlemmermeer John Nederstigt vertelt over zijn keuze om deel te nemen aan een publiek-privaat ecosysteem om de transformatie naar de circulaire economie in de regio te versnellen.

Meteen goed bouwen

Ga er maar aan staan: invulling geven aan een gigantische bouwopgave in één van de meest dichtbevolkte gebieden van Nederland: Metropoolregio Amsterdam (MRA). We blikken terug op 2012. Hoewel de economie na de crisis langzaam opkrabbelt, neemt het besef van de ecologische druk toe. Toenmalig wethouder John Nederstigt van gemeente Haarlemmermeer zag al snel in dat hier een grote kans én een groot vraagstuk lag: “Met alles wat je nu bouwt op de oude manier, creëer je in feite een grote schadepost voor de toekomst. Wat je nu bouwt, moet je meteen goed bouwen”.

‘Bouwen volgens de traditionele manier was geen optie meer’

Daarnaast had Nederstigt een mooi voorbeeld en ‘bewijs’ in handen: in de gemeente Haarlemmermeer ligt het succesvolle kantorenpark Park2020, toentertijd met 12 hectare het grootste, aaneengesloten, duurzame, cradle-to-cradle gebouwde kantorenpark ter wereld. Gedurende de financiële crisis was er genoeg tijd en ruimte om Park2020 op een duurzame manier te ontwikkelen. In de opvolgende jaren zorgde Haarlemmermeer en ontwikkelaar Delta Development dat Park2020 een magneet werd voor bedrijven in de regio. En niet onbelangrijk: het werkte financieel ook. Nederstigt: “Vanuit het traditionele perspectief waren de realisatiekosten per vierkante meter hoger, maar onderzoek toonde aan dat hier verschillende opbrengsten zoals lager personeelsverloop, lager ziekteverzuim, hogere productiviteit, inzet en werkplezier tegenover stonden. Dit maakte dat de kosten per vierkante meter nog veel hoger hadden kunnen zijn voor een sluitende business case.”

Overheid als aanjager

Het realiseren van die enorme bouwopgave in de MRA volgens de traditionele manier van bouwen was geen optie meer. “Iedereen, publiek en privaat, was op zoek naar een nieuwe manier van samenwerken,’ legt Nederstigt uit. “Een manier van samenwerken die niet alleen gericht is op het maximaliseren van de winst, maar waarbij ook rekening werd gehouden met de impact op het milieu”. Total Cost of Ownership werd een manier om andere verdienmodellen te creëren. Om te demonstreren hoe het anders kon, werd besloten om een ‘Living Lab’ op te zetten, een plek waar de successen van Park2020 konden worden gedeeld en de transitie kon worden vormgegeven: de integrale samenwerking, de Total Cost of Ownership, het hergebruik van materialen, maar ook nieuwe vormen van ontwerp. Hier speelde de gemeente een rol om te stimuleren en aan te jagen: “Vaak wordt gezegd, en misschien wel uit gemak, ‘laat het aan de markt over’. Je kan iets autonoom laten ontstaan, maar als je de doorlooptijd wilt verkorten, dan moet je als overheid helpen. We wilden stimuleren, innovatie initiëren, op gang helpen en bovenal bewijzen dat het ook bedrijfseconomisch kan”, aldus Nederstigt.

‘In het Living Lab werd holistisch naar waarden en kosten gekeken’

Het Living Lab werd ingericht in de oude boerderij Hoeve De Vogel, die op een steenworp afstand van Park2020 lag. Er was grote interesse in de locatie, onder andere als onderdeel van handelsbezoeken binnen het Nederlands Voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2016. Al snel ontstond er een dynamiek tussen bouwers en leveranciers die de plek als proeftuin zagen om hun verhaal kwijt te kunnen. In het Living Lab werd holistisch naar waarden en kosten gekeken en stond het delen van kennis centraal. Dit bood handvatten voor concrete uitvoering op het transformeren naar de circulaire economie en specifiek voor circulair bouwen. De belangstelling bleek zo groot dat de boerderij openbleef als toneel van de circulaire economie, met als werktitel ‘Netherlands Circular Hotspot’ en later ‘C-Bèta’.

Nieuwe samenwerkingen 

Succes doet dromen. Zo ook om van het Living Lab een permanente plek voor verbinding te maken. Maar met groeiende ambities kwam voor Nederstigt ook de noodzaak tot een bredere samenwerking aan het licht. “Er kwam een punt dat de dromen zo groot werden, dat de gemeente Haarlemmermeer zich achter de oren krabde: past deze ambitie nog wel bij alleen een gemeente? Is dit niet een bredere verantwoordelijkheid, een verantwoordelijkheid die niet alleen betaald wordt door de gemeente Haarlemmermeer?” De samenwerking werd gezocht met andere publieke organisaties, maar ook met private bedrijven en kennisinstellingen om risico’s te spreiden en een balans te vinden tussen de financiële lasten en baten. Zo ontkiemden de eerste tekenen van een publiek-privaat ecosysteem waarin partners voor lange termijn bijdragen aan een gedeeld en organisatieoverstijgend belang en waarin de krachten van de verscheidenheid aan partners werd benut.
Het inrichten van een complex samenwerkingsverband en aanhaken van een veelvoud aan andere samenwerkingspartners was niet gemakkelijk. “Er zijn ook een aantal pittige meetings geweest. Verschillende partijen haakten af, omdat ze de disruptieve aanpak en ambitie ‘het versnellen van de circulaire economie’ niet realistisch achtten”. Er was angst om vertrouwde modellen en gewoonten los te laten, ondanks dat iedereen er wel van overtuigd was dat dat niet meer de juiste weg was. Tijdens een captains dinner met alle bestuurders werd de oplossingsrichting gepresenteerd en om commitment gevraagd. Andere werkwijzen werden aangemoedigd en omarmd, maar de investeringsrekening werd lang onaangeroerd doorgeschoven.

‘Begin vooral en stuur bij waar nodig; leer en ervaar al doende’

Het ecosysteem kreeg een kickstart door de lancering van het ‘Bouwpogramma’, een event waarbij meer dan 150 deelnemers aanwezig waren. Dit onderstreepte voor bestuurders de relevantie. Na dit evenement verbonden gemeente Haarlemmermeer, Schiphol Group, Rabobank en gemeente Amsterdam zich aan de financiering van stichting C-creators, met als missie het versnellen van de circulaire bouweconomie in de Metropoolregio Amsterdam. Deze stichting staat aan de lat voor het opzetten en uitvoeren van het ‘Bouwprogramma’, dat focust op circulaire opschaalbare bouwprojecten en op het collectief maken van opgedane kennis.

Niet makkelijk, wel waardevol

Inmiddels is het Bouwprogramma uitgegroeid tot een ecosysteem bestaande uit meer dan 40 partners. Sinds 2018 zijn er 38 projecten gerealiseerd en 35 bijeenkomsten georganiseerd waarin kennisdeling centraal stond. Volgens Nederstigt komt de duale rol die overheden dienen te pakken bij grote maatschappelijke vraagstukken terug in het verloop van dit ecosysteem: “Enerzijds konden we een beweging in gang zetten door in het begin als aanjager op te treden. Anderzijds stelt het Bouwprogramma ons in staat om een voorbeeldrol te vervullen doordat we als overheid zelf concreet aan de slag kunnen met het toepassen van circulariteit in onze bouwprojecten”. Hoewel het proces van het tot stand brengen van dit ecosysteem complexer is dan een traditionele relatie tussen opdrachtgever en leverancier, geeft de samenwerking op strategisch, tactisch en operationeel niveau invulling aan de rijksbrede doelstellingen op circulariteit. Nederstigt: “Begin vooral en stuur bij waar nodig, leer en ervaar al doende. En durf groot te dromen: betrek relevante partijen en kijk over de grenzen van je eigen organisatie of gebied heen. Stel je anders op richting marktpartijen. De wereld van nu en straks vraagt om andere manieren van samenwerken”.

Meer weten over publiek-private ecosystemen? Klik dan hier of neem contact op met Lotte Loeber.

Over de schrijver
Binnen Kirkman Company ben ik werkzaam bij de practice Public Private Ecosystems. Waar maatschappelijke vraagstukken zijn, zien wij kansen om deze op een innovatieve wijze echt aan te pakken. Dat doen wij door partijen te mobiliseren en hun competenties om te zetten in succesvolle samenwerkingsverbanden. Vanuit een gemeenschappelijk belang en op een ondernemende manier. Wij helpen publieke partijen die de markt willen betrekken bij het oplossen van publieke vraagstukken. Wij creëren met marktpartijen ondernemende kansen met publieke vraagstukken. Wij bouwen succesvolle publiek-private ecosystemen vanuit diversiteit. Wij helpen bij het creëren van het vehikel (juridisch, financieel en fiscaal) en staan aan de lat voor het realiseren van succes.
Reactie plaatsen